2005: Kunstruimte Heerenveen

heerenveenseschool.jpg

Expositie: Kunstruimte Heerenveen

Data: 28 mei t/m 10 juli 2005
Titel: Dansen binnen het wit
Inleiding: David Stroband

"Het beeld is bestemd om het leven zelf en niet denkbeelden of voorstellingen over het leven op te roepen"(De Russische cineast Andrej Tarkovski (1932-1987) citeert hier in zijn autobiografie "De Verzegelde Tijd" de Russische schrijver Gogol).

Gedurende de afgelopen vijftien jaar heeft Jan Swart zijn 'beeldtaal' steeds omgewenteld, onderzocht en immer weer geïnnoveerd. Schilderijen, tekeningen en fotocollages zijn de media waarbinnen hij er naar streeft zich telkens op frisse wijze uit te spreken. De laatste drie jaar heeft hij voornamelijk geschilderd. Zijn schilderijen hebben zich zo langzamerhand ontwikkeld tot heldere, maar op het tweede gezicht ook complexe samenballingen van in feite basale schilderkunstige elementen.

In het begin van de jaren '90 worden zijn schilderijen nog gekenmerkt door grote kluwen zwarte lijnen op een witte ondergrond. Aan het netwerk van de dikke lijnen wordt een veelheid aan kleuren toegevoegd: okergeel, bruin, blauwen Siena-rood. Met dit werk als vertrekpunt heeft Jan Swart de concentratie, de reductie binnen zijn werk steeds ruim baan gegeven. De beeldtaal wordt, gedurende de jaren '90 in zijn verschijning steeds minimaler, maar ook gecompliceerder. Lijnen zijn minder prominent aanwezig, het aantal kleuren tot drie of vier gereduceerd. Ook laat Swart steeds vaker stukken van het bruine linnen zichtbaar of bedekt het met een dunne, bijna transparante witte sluier. Het zijn juist deze elementen die een grote ruimtelijkheid en openheid binnen het werk veroorzaken. Het wit en de opengelaten delen nemen steeds meer ruimte binnen het werk in en laten het op prettige wijze ademen.

Swart is binnen zijn werk steeds op zoek naar nieuwe wijzen van uitdrukken. Een aantal basiselementen binnen het werk keren echter steeds weer terug. De contourlijnen zijn door hun zwarte kleur of, wanneer ze uitgespaard zijn, in het bruin van het linnen, pregnant aanwezig. Ze zijn in hun 'beschrijving' van het doek echter nooit puntig en hoekig, ze hebben meer een zacht en strelend karakter. De vormen die hierdoor worden omsloten zijn bevallig en ogen aangenaam. Het vele wit is in verschillende tinten, van blauwig tot crème, aanwezig en wordt, de ene keer minimaal, een andere keer uitbundig, geconfronteerd met heldere, onvermengde kleuren.

Swart geeft in zijn schilderijen dan ook lucht aan openheid, kwetsbaarheid; aan het zeer waardevolle 'kleine'. Binnen het wit dansen de lijnen en de kleurrijke of witte vormen dynamisch en gracieus om elkaar heen. Het is opvallend hoe het wit en de transparante verfhuid als belangrijke ingrediënten steeds meer aan ruimte winnen binnen de schilderijen. De werken lijken steeds meer vrijuit te kunnen ademen. De vormen worden in hun hoeveelheid teruggebracht, maar krijgen, in een aantal gevallen, een meer bizar karakter. Ze raken in hun verschijning steeds meer gevarieerd. Ze komen uit het wit tevoorschijn om er het volgende moment weer in onder te duiken. De soms uitgesproken kleuren worden afgewisseld met een meer matig pallet omdat de kleur als een sluier wordt aangebracht.

Geslotenheid en openheid en daarmee een spel tussen het tweedimensionale en driedimensionale zijn de ingrediënten waarmee Swart de schilderijen een sculpturale aanwezigheid; een sterk ruimtelijke ervaring verleend. Hij weet binnen zijn samenspel van vorm en restvorm, maar ook van beschilderd oppervlak en puur doek een wereld tevoorschijn te toveren die wervelt, maar tegelijkertijd een serene rust uitstraalt. Ook een spannende combinatie van uitgesproken kleuren, waziger tinten en wit en de verhouding van een pregnante lijnvoering tot kleurvlakken met een 'fluwelen' uitstraling maken deze schilderijen tot zeer dynamische eenheden. Swart is in staat werelden te creëren die op zeer intelligente en beheerste wijze een emotioneel universum bloot leggen.

Jan Swart laat zich in zijn werk door een zeer breed scala aan cultuuruitingen voeden. Naast schilders als Picasso, Henri Matisse (reduceren qua vorm en het uitbundig ruimte geven aan kleur), Willem de Kooning (het brutaal expressieve) en E1sworth Kelly (het op scherp stellen van vorm ten opzichte van kleur) laat hij zich ook inspireren door de ideologische lading van het utopische stedenproject 'Nieuw Babylon' van Constant Nieuwenhuys. Maar ook de transparantie en spiegelingen binnen de 'architectonische' sculpturen van een Dan Graham, de poëtische omgang met kleur en lichtschakeringen in de films van de Engelse kunstenares Tacita Dean of de schoonheid van het alledaagse binnen amateurfotografie veroorzaakt een regen van vonken in zijn bewustzijn. Daarnaast zijn jazzmuziek maar ook vele films, waaronder de films van Andrej Tarkovski en Jean Luc Godard belangrijk.

Swart: "De verstilling en uiterste concentratie van het maken kan niet bestaan zonder openheid ten opzichte van wat er om me heen gebeurt. Ik kan wisselend enorm geraakt worden door het karakter van een gebouw dat ik passeer en een bepaalde lichtval op een straathoek". Hij blijft zich bewust van het feit dat het moeite kost iets met beelden te vertellen. "Wanneer je mooie dingen om je heen ziet heb je even het gevoel een universele waarheid aan te raken. Een beeld streeft in mijn ogen ook naar het oneindige en absolute. Mijn rol hierin zie ik puur als uitvoerder. Het gaat niet om mijn persoon, maar om mijn werk".

Andrej Tarkovski doet in "De Verzegelde Tijd" een belangrijke uitspraak over het kunstenaarschap. Deze staat naar mijn mening dicht bij Jan Swart:

"Het is onjuist om te zeggen dat een kunstenaar zijn thema zoekt. Het thema komt in hem tot rijping als een vrucht en vraagt steeds dringender om verbeelding. Het is als een bevalling, want de dichter kan nergens trots op zijn. Hij is de situatie niet meester, hij is dienaar. Creativiteit is voor hem de enige mogelijke bestaansvorm en ieder kunstwerk is een daad waaraan hij zich niet kan onttrekken. Het gevoel voor de noodzakelijkheid van een reeks bepaalde handelingen en hun wetmatigheid doet zich pas gelden indien het geloof in het ideaal aanwezig is. Alleen geloof versterkt het systeem van de beelden, het systeem van het leven".

David Stroband